Niet autoriteit maar identiteit

foto pastoor losSinds een maand of twee draag ik bij de uitoefening van mijn taken in de parochie officiële priesterkleding. Herkenbaar aan het zogenaamde “boordje”.

Ik ben me ervan bewust dat dit een opvallende verandering is, omdat ik vele jaren gewoon een colbert aanhad of een kostuum.
Het ligt voor de hand dat daarover verschillende vragen leven bij parochianen. Af en toe krijg ik die vragen zelf te horen, maar soms ook via mijn collega’s in het team.
De meeste vragen zijn vooral informatief, in andere klinkt iets van zorg door, en een enkele reactie is heftig.

Ik heb er behoefte aan op deze vragen in te gaan om duidelijk te maken wat mij ertoe bewogen heeft om voortaan ook buiten de vieringen in de kerk als priester op deze wijze herkenbaar te zijn.
(© foto: Alice van Wiggen-Verleun)

Opgelegd of eigen keuze?

“Moet u dit van de nieuwe bisschop” is mij een paar keer gevraagd. Men leest in de krant dat regels strakker aangetrokken of men ervaart dit zelf zo. Daar zou mijn priesterboord dan één van de uitingen zijn. Maar ik heb geen opdracht gekregen. Het is mijn eigen keuze. Ik liep er al een tijdje me rond.
Waarom ik er zelf voor gekozen heb? Als ik bijvoorbeeld twintig jaar geleden in De Meern in burger over het winkelcentrum liep was het altijd een feest van herkenning: parochianen en pastor herkenden elkaar en groeten elkaar. De laatste tijd loop ik over hetzelfde plein met allemaal nieuwe gezichten die ik niet ken en mij niet kennen. Maar ik wil graag als man van de kerk ook nu zichtbaar zijn voor de mensen, voor de vele nieuwe bewoners en onbekenden in het gebied van de eigen parochie.
Veertig jaar geleden was de helft van de Meern Rooms-katholiek. En de meeste parochianen kwamen met grote regelmaat naar de kerk. Er is nu een totaal andere situatie. Onze parochie omvat sinds 2004 het hele gebied van De Meern, Vleuten, Haarzuilens en Leidsche Rijn. We zijn nu op weg naar veertigduizend bewoners en het moeten er nog twee maal zo veel worden.
Het is mij veel waard om in deze nieuwe situatie herkenbaar te zijn en de mensen te laten zien dat er nog een levende kerk hier is die ik zichtbaar mag vertegenwoordigen, ook het openbare leven en het leven van alle dag.
Zo hoop ik mijn medegelovigen een hart onder de riem te steken in een ontkerkelijkte samenleving. En zo mag ik ook voor anderen een verwijzing zijn naar de kerk die ook in onze tijd mensen bij God wil brengen. Er is dus eigenlijk sprake van een missionaire situatie waarin we ons als geloofsgemeenschap bevinden. Dit is de eigenlijke en enige reden van mijn keuze om de priesterkleding te dragen.

Terug naar vroeger?

Een begrijpelijke reactie van ouderen die de tijd nog hebben meegemaakt dat alle geestelijken een “boordje”droegen. En bij sommigen roept dit zelfs onprettige herinneringen op. Vandaar ook soms een zorgelijke of  heftige reactie. Een pastoor was vroeger in het rijke Roomsche leven iemand die op een voetstuk stond bij wie je je als gewone gelovige als de mindere kon voelen. Iemand met kerkelijke macht waarnaar je je moest schikken.
In de jaren zestig van de vorige eeuw werd het autoritaire denken, doen en laten, neergehaald zoals later de Berlijnse muur instortte. Geestelijken trokken burgerkleding aan om te laten zien dat ze ook gewone mensen waren, samen op weg met hun medegelovigen als volk van God. Veel mensen ervoeren dat natuurlijk als een verademing, een droom die werkelijkheid werd.
Ik begrijp dat als kind van die tijd volkomen. Er is dan ook geen sprake van dat ik terug naar vroeger zou willen. Dat kan ook helemaal niet. De wereld is totaal veranderd. Het gaat mij dan ook helemaal niet om autoriteit, maar om identiteit. Het gaat mij niet om meer macht maar om meer zichtbaarheid en herkenbaarheid.  Ik blijf dezelfde pastor die ik in de afgelopen jaren ben geweest. Ik wil graag dicht bij mijn medegelovigen staan. Maar juist daarom moet je, vind ik, nu duidelijke en direct herkenbaar zijn voor iedereen. Niet alleen tijdens de vieringen voor de regelmatige kerkgangers die mij toch al onder alle omstandigheden kennen, maar ook in het dagelijkse leven, in de situaties van alle dag voor iedereen.
En juist als priester die voor iedereen herkenbaar is, vertegenwoordig ik in al die omstandigheden mijn hele geloofsgemeenschap

Toch niet een beetje ouderwetse aanblik?

Soms blijkt uit een reactie dat men bezorgd is dat het met name jongeren zal afschrikken. Maar voor jongeren is de priesterkleding geen verwijzing naar vroeger, al dan niet met minder prettige herinneringen.
Voor hen is het eerder normaal. Kijken ze bijvoorbeeld naar De Wereld Draait Door, en daar is een priester te gast, dan draagt deze een priesterboord. Want juist de media, ook de neutrale, hechten aan herkenbaarheid voor de kijker. Denk aan Antoine Bodar of Roderick Vonhögen, de man van de I-pods die de taal van de jongeren spreekt. Ook in moderne speelfilms waarin een priester voorkomt, zie je onmiddellijk aan zijn kleding wie dat is. Vergeet niet dat veel films uit Amerika en Engeland komen. Daar zijn de meeste geestelijken gewoon het “boordje” blijven dragen als ze in functie waren, niet alleen r.k. pastores, maar ook van de andere kerken, ook waar men vrouwelijke geestelijken kent. Dus jongeren zijn eerder verbaasd als je priester bent, maar niet onmiddellijk herkenbaar.
Jongeren houden van duidelijkheid. Ze dragen zelf ook kleding waaraan je van alles kunt aflezen. Of ze hebben tatoeages en andere uiterlijke kenmerken.

Geen uitzondering

Grofweg kun je zeggen, voorzover ik kan zien, dat in het Aartsbisdom  de meeste priesters die de laatste vijfentwintig jaar gewijd zijn, mij hierin al zijn voorgegaan. Ik ben dus niet de eerste, maar eerder één van de laatste nog actieve priesters die deze stap doet. Er is wel variatie in de kleur van het overhemd: licht- of donker blauw, of grijs en zelfs wit. Ook wel afhankelijk van de situatie of de tijd van het jaar. Misschien probeer ik dat zelf ook nog wel eens uit.
Men zal men trouwens ook wel eens zien rondlopen in vrije-tijdskleding. Denk dab niet dat ik van mijn geloof afgevallen ben.
Ik weet dat nogal wat oudere collega’s die indertijd, veertig jaar geleden,  zelf de stap waagden in burger te gaan, met gemengde gevoelens tegen deze ontwikkeling aankijken. Wordt niet teruggedraaid wat zij hebben in gang gezet? Ik snap hun vraag heel goed. Maar ik vind dat ouderen ook vertrouwen moeten hebben in jongeren. Ik zei eerder dat we nu in een totaal andere situatie zijn. De jongere priesters zijn tegenwoordig pastoor van tien parochies tegelijk. Ze hebben met vele duizenden parochianen te maken die hen vaak persoonlijk helemaal niet kennen, laat staan de andere mensen in die plaatsen. Dat is heel anders dan veertig jaar geleden toen elke parochie hoe klein ook een eigen pastoor en vaak nog een kapelaan had ook. Voor de jongere collega’s herinnert buiten de vieringen, in het dagelijks leven, vaak niets hen en anderen aan hun priesterlijke identiteit. Hun “uniform” is dan in elk geval een soort herkenning en bevestiging.
We zijn als priesters trouwens toch al bijna onzichtbaar geworden. De eigen priesteropleiding van het Aartsbisdom in Utrecht wordt dit jaar gesloten. Er is uiteraard discussie over de noodzaak van die sluiting, maar feit is dat er nauwelijks nieuwe aanmeldingen zijn. Misschien moeten we gewoon weer zichtbaarder worden.

Teveel onderscheid?

Een reactie is ook wel, dat door het “boordje”’ het onderscheid tussen priesters en pastorale werk(st)ers onderstreept wordt. Natuurlijk heb ik daarover nagedacht en met de collega’s in het team gesproken. We hebben allemaal even veel hart voor de kerk. Het is niet ondenkbaar dat ook pastorale werkers, op een andere manier, maar ook meer direct herkenbaar zouden zijn als ze in functie zijn, ook buiten de vieringen, om de geloofsgemeenschap te vertegenwoordigen. Uiteraard in alle vrijheid. Met enige creativiteit zou daar misschien iets verrassends op gevonden kunnen worden.
Mijn teamleden staan in elk geval helemaal achter mijn keuze, en de reden ervan, om als priester duidelijk zichtbaar en herkenbaar te zijn naast de liturgische herkenbaarheid in de vieringen om. En ik zal hen ook zeker voor honderd procent blijven steunen en stimuleren in hun eigen verantwoordelijkheid, hun pastorale taken en liefde voor de kerk als volk van God.

Waarom eigenlijk in de afgelopen herfst?

In het najaar van 2009 is onze collega, pastor Kouijzer, met emeritaat (kerkelijke aanduiding voor pensioen) gegaan. Dat leek me een geschikt moment.
Ik ben voor veel parochianen uit de Willibrordkerk, heel begrijpelijk, nog “de pastoor van de Meern”. Maar als pastoor van de nieuwe parochie Licht van Christus draag ik ook voor dat deel al sinds 2004 eindverantwoordelijkheid. Ik zet me voor allen met hart en ziel in. Met de bijzondere priesterkleding aan ben ik zowel voor de parochianen van de Mariakerk als de Willibrordkerk dezelfde en toch een beetje anders, een beetje nieuw.

Mijn vraag aan u

Ik hoop met deze antwoorden op vragen interesse gewekt te hebben bij hen die nieuwsgierig waren. Ik hoop zorg weg genomen te hebben bij hen die enigszins bezorgd waren. En voor hen die misschien pijnlijk teleurgesteld zijn hoop ik op begrip en vertrouwen op grond van mijn uitleg en wat nog belangrijker is, door de wijze waarop ik ook in de toekomst, invulling geef aan mijn pastoraat waar voor ik tot nu toe zoveel vertrouwen heb gekregen en waarvoor ik allen heel dankbaar ben.

Pastoor Martin Los